Wat is er nodig voor het zoeken?
erg
Bepaling van de Nederlandse emissies naar de lucht, broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen, onderverdeeld in stationaire en mobiele bronnen, en in overeenstemming met internationale regelgeving.
doelpopulatie
Stationaire bronnen zijn branden (zoals ovens, fornuizen en boilers), industriële procesfaciliteiten en andere niet-mobiele activiteiten die emissies naar de lucht uitstoten.
Mobiele bronnen zijn transport (zoals personenauto’s, vrachtwagens, schepen, treinen en vliegtuigen) en mobiele verbrandingsmotorapparatuur (zoals landbouwtractoren, vorkheftrucks en bouwmachines (wegen)).
statistische eenheid
Bedrijven (volgens de Nederlandse Standaard Industriële Classificatie, SIC) en huishoudens.
zoek start
1990
Herhaling
Jaarlijks (broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen)
Kwartalen van het jaar (vanaf 2019; alleen voor broeikasgassen)
Publicatiestrategie
Voor schattingen op jaarbasis worden circa negen maanden na het verslagjaar voorlopige cijfers gepubliceerd. Na ongeveer vijf maanden krijgen die nummers de definitieve status.
Wanneer de cijfers van het meest recente eindrapportagejaar worden gegeven, worden ook de cijfers van voorgaande rapportagejaren bekeken. De jaarlijkse (her)berekening van de volledige tijdreeks vanaf 1990 wordt internationaal bepaald, zodat de meest recente ideeën, met name op het gebied van emissiefactoren, in de berekeningen kunnen worden meegenomen.
Driemaandelijkse schattingen van de uitstoot van broeikasgassen worden ongeveer twee en een halve maand na het einde van het rapportagekwartaal gepubliceerd. De kwartaalcijfers van het lopende jaar hebben een voorlopige status, net als de vier kwartaalramingen van het voorgaande jaar (volgens de voorlopige status van de overeenkomstige jaarraming). Bij elke aanpassing van een jaarraming worden, net als bij de jaarlijkse (her)berekening van de volledige tijdreeks, de baseline kwartaalramingen aangepast zodat de som van de vier kwartalen gelijk blijft aan het jaarcijfer.
Hoe het wordt uitgevoerd
soort zoeken
Onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de Nederlandse Vervuilende emissie en overdracht record (PRTR), waaraan bijna tien organisaties deelnemen. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) beheert een registratie- en overdrachtsregistratie van verontreinigende stoffen.
Monitoring methode:
In het Register Vrijkomen Vervuilers (PRTR) is het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verantwoordelijk voor het aanleveren van activiteitengegevens van onder meer energie-, verkeer-, landbouw- en compoststatistieken. Activiteitsgegevens hebben bijvoorbeeld betrekking op de hoeveelheid brandstofverbruik, het aantal voertuigkilometers, het aantal dieren in de veestapel, de hoeveelheid mest. De emissies voor elke emissiebron worden berekend door de activiteit van de bron te vermenigvuldigen met de emissiefactor.
CO2 gekoppeld aan brandstof2 Emissiefactoren komen uit de jaarlijks opgestelde landelijke brandstoflijst, zie NIE’s website (NIE = Nationale Inventaristiteit). Andere emissiefactoren worden doorgaans niet door het CBS aangeleverd, maar door andere organisaties in de emissie- en overdrachtregistraties van verontreinigende stoffen, op basis van onderzoek (literatuur) en metingen. De emissieberekeningen maken ook gebruik van bedrijfsspecifieke emissiegegevens die zijn geverifieerd door het Nederlandse elektronische milieujaarverslag (e-MJV).
Nadat het PRTR de berekende emissies formeel identificeert en valideert, worden deze door het CBS gepubliceerd in de volgende StatLine-tabellen:
De cijfers in de eerste twee tabellen komen overeen met Nederlandse leveringen aan de Verenigde Naties (VN) en de Europese Unie (EU), zie IPCC-nummers (Intergouvernementeel Panel over klimaatverandering) met betrekking tot de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen en NEC-nummers (Nationale emissieplafonds) voor wereldwijde emissies van luchtverontreinigende stoffen. Deze sites bevatten ook uitgebreide systematische rapporten, die jaarlijks samen met de cijfers worden verstrekt.
De laatste drie tabellen bevatten de uitstoot van zowel broeikasgassen als luchtverontreinigende stoffen. Deze emissiecijfers wijken iets af van de internationale cijfers (IPCC en NEC), omdat ze gemaakt zijn voor nationale doeleinden. Het is van belang voor (regionale) modellering van luchtconcentraties boven Nederlands grondgebied.
In 2020 heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek een schattingsmethode ontwikkeld voor de kwartaalcijfers van het Intergovernmental Panel on Climate Change. Deze kwartaalcijfers stemmen overeen met de jaarcijfers die worden geraamd op basis van de uitstoot- en overdrachtsregistratie van verontreinigende stoffen. Zie de StatLine-tabel: Broeikasgasemissies volgens de IPCC-richtlijnen, kwart.
Wat is de kwaliteit van de resultaten?
Nauwkeurigheid
In overeenstemming met internationale regelgeving voert het emissieregister jaarlijks een Monte Carlo-analyse uit om de onzekerheid in emissiecijfers te bepalen (zie IPCC En de NEC rapporten). Voor broeikasgassen is de onzekerheid gelijk aan 3 procent voor kooldioxide (CO.).2), 9 procent voor methaan (CH .).4), 28 procent voor lachgas (N2O) en 26 procent voor fluorhoudende gassen. Voor luchtverontreinigende stoffen is dit 17 procent voor stikstofoxiden (NOx), 20 procent voor zwaveloxiden (SO .).x), 28 procent voor ammoniak (NH3) en 50 procent voor vluchtige organische stoffen, exclusief methaan (NMVOS). Voor fijnstof hangt het af van de deeltjesgrootte: de onzekerheid is 27 procent voor deeltjes kleiner dan 10 micrometer in diameter (PM10) en 39 procent voor deeltjes kleiner dan 2,5 micrometer (PM2,5). Dit betreft het 95%-betrouwbaarheidsinterval op de totale landelijke emissies voor het rapportagejaar 2019. Andere rapportagejaren laten iets andere onzekerheden zien. De maatvolgorde blijft hetzelfde.
serie vergelijking
Tijdreeksen vanaf 1990 zijn altijd sequentieel vergelijkbaar, omdat internationale regelgeving vereist dat de volledige tijdreeks jaarlijks wordt herzien. Het voortschrijdend inzicht (betere gegevens voor activiteiten, emissiefactoren en berekeningswijze) is niet alleen in de afgelopen rapportagejaren verwerkt, maar ook in eerdere jaren (tot aan het startjaar 1990).
Beschrijving van de kwaliteitsstrategie
Juridisch ligt de verantwoordelijkheid voor het schatten van emissiecijfers van voldoende statistische kwaliteit niet primair bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), maar bij de Nederlandse Registratie Vrijstelling Vervuilende Stoffen (PRTR). Het CBS geeft echter, net als andere organisaties die betrokken zijn bij de emissie- en overdrachtregistraties van verontreinigende stoffen, formeel toestemming voor de jaarlijkse vaststelling van voorlopige en definitieve emissiecijfers. Hiermee komt het CBS overeen met dezelfde emissiecijfers als die van emissie- en overbrengingsregistraties.
Uitzondering hierop vormen de door het CBS gepubliceerde luchtemissiecijfers uit de Milieurekeningen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek is juridisch gezien primair verantwoordelijk voor de statistische kwaliteit van milieurekeningnummers. Het conceptuele boekhoudkundige kader voor milieurekeningen wijkt af van de rekenkaders die worden gebruikt door de emissie- en overdrachtregistratie van verontreinigende stoffen en dus zijn de cijfers niet helemaal identiek. De relevante StatLine-tabel die hoort bij de milieurekeningen is: emissies naar de lucht door de Nederlandse economie; nationale Rekeningen.
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’