De ministers bereikten vorige week geen overeenstemming over begeleiding voor platformwerkers, vertelde commissaris Nicholas Schmidt in een interview aan EURACTIV, omdat er zorgen bleven bestaan over het activeren van het wettelijk vermoeden van tewerkstelling en uitzonderingen daarop.
De richtlijn, voor het eerst voorgesteld door de Commissie in december 2021, maakt een wettelijk vermoeden van tewerkstelling voor ‘zelfstandige’ platformwerkers die verkeerd zijn geclassificeerd. Het beoogt ook het beheer van algoritmen op de werkplek te reguleren – een primeur op EU-niveau.
Volgens schattingen van de Commissie kunnen tot 5,5 miljoen werknemers op het EU-platform verkeerd worden geclassificeerd, op een totaal van 28 miljoen. Dat aantal zal naar verwachting in 2025 oplopen tot 43 miljoen. Een jaar later blijkt het dossier echter verdeeldheid te zaaien.
“We zijn het er allemaal over eens dat er iets moet gebeuren voor de mensen die op het platform werken”, zei commissaris Schmidt tegen EURACTIV. De complexiteit van het dossier en de gevolgen ervan voor het arbeidsrecht, dat een nationale jurisdictie is, hebben de nationale delegaties in de Raad van de Europese Unie echter grotendeels verdeeld over de ambitie en reikwijdte van de tekst.
Schmidt zei dat er een tweedeling is tussen “degenen die de voorkeur geven aan duidelijke en sterke wetgeving” en degenen die geloven dat de groei van de sector op de eerste plaats komt en het wettelijk vermoeden verwijderd willen zien.
Zeven landen – waaronder België, Griekenland, Luxemburg, Malta, Nederland, Portugal en Spanje – stemden tegen de laatste Tsjechische regeling, op grond van het feit dat het “geen stap voorwaarts betekent”, in de woorden van de Spaanse minister van Arbeid en Sociale Zaken. Economie. Yolanda Díaz. Ze bevelen een terugkeer aan naar een ambitieuzere, pro-Labour mandaattekst.
Nu Roemenië en Duitsland zich van stemming hebben onthouden, is er een minderheid in de oppositie en zijn de onderhandelingen vastgelopen.
Onderschat de “evenwichtige” tekst niet.
De oorspronkelijke commissietekst identificeerde vijf criteria die zouden kunnen wijzen op een secundaire associatie tussen de werknemer en het platform. Deze omvatten bonussen, uniforme vereisten, prestatietoezicht, verbod voor werknemers om hun eigen werkschema te organiseren en beperking van de mogelijkheid om voor iemand anders te werken.
Het wettelijk vermoeden van tewerkstelling wordt geactiveerd als de werknemer aan twee van deze vijf criteria voldoet. De platforms krijgen dan het recht om het vermoeden te weerleggen als ze relevant bewijs leveren dat de werknemer “echte” zelfstandige is.
Deze formulering is volgens de commissaris een “zeer evenwichtig” voorstel.
Dat de Tsjechen erin waren geslaagd de lat te verhogen naar drie van de zeven criteria “is geen verbetering voor mij; het is een verzwakking van de veronderstelling”, aldus de commissaris.
Hij waarschuwde ook voor nieuwe uitzonderingen op de veronderstelling die door de Tsjechen zijn toegevoegd na aandringen van meer pro-platformdelegaties.
Twee delen van de tekst vallen op als bijzonder problematisch in de ogen van Schmitt. Ten eerste stelde een clausule dat als een platform voldeed aan een van de criteria voor het aannemen van een baan “enkel als gevolg van de naleving” van de nationale wetgeving, niet kon worden aangenomen dat aan de criteria was voldaan.
Ten tweede geeft de Tsjechische tekst de lidstaten de vrijheid om de veronderstelling niet toe te passen, als het duidelijk is dat deze zal worden weerlegd.
“We kunnen geen precedent scheppen dat zegt: ‘hier hebben we EU-wetgeving, maar als ik een ander soort wetgeving in mijn land had, of een collectieve overeenkomst, zou ik de EU-wetgeving niet toepassen’,” zei Schmidt.
Als gevolg hiervan versoepelden last-minute onderhandelingen tussen ministers de bepalingen van de uitzondering, waarbij de formulering dichter bij het oorspronkelijke ontwerp van de commissie kwam, in een tekst van 8 december, ingezien door EURACTIV.
Dit was echter nog niet voldoende om een deal te sluiten.
Algoritmisch beheer moet de Algemene Verordening Gegevensbescherming omzeilen
De commissaris waarschuwde ook voor het terugschroeven van algoritmisch beheer – een gedurfde nieuwe stap van de commissie om het gebruik van algoritmen te reguleren bij het bepalen van opdrachten, lonen, bonussen, ontslagen, enz. Voor platformwerkers.
Het Tsjechische voorzitterschap heeft de kwestie van het beheer van algoritmen beperkt tot die van de algemene verordening gegevensbescherming [General Data Protection Regulation]”het EU-kader voor gegevensbescherming. Dat wil zeggen dat de algoritmen van het platform geen persoonlijke gegevens mogen gebruiken bij het nemen van beslissingen over iemands werk.
Schmidt zei dat dit niet ver genoeg gaat en dat de managementalgoritmen “veel dieper gaan”, wat direct van invloed is op de arbeidsomstandigheden.
Het vergroten van de transparantie van de algoritmen, ervoor zorgen dat informatie beschikbaar is voor alle werknemers en iemand op de hoogte brengen van belangrijke algoritmische beslissingen zoals ontslag, zei Schmidt, is cruciaal.
De commissaris benadrukte dat de richtlijn niet bedoeld is om “beperkingen” te creëren voor platforms in de hele EU. In plaats daarvan garandeert het dat deze nieuwe technologische sector “zich niet kan ontwikkelen volgens de laagst mogelijke sociale normen”.
De commissaris voegde eraan toe dat sociale verplichtingen geen “aanpassingsvariabele” kunnen zijn voor de economische groei van de platforms.
Het wordt tijd dat het Tsjechische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie tot een compromis komt, en het is nu aan het Zweedse voorzitterschap om het dossier over te nemen.
Stockholm is vanaf het begin terughoudend geweest over het script, met sociale onderhandelingen en collectieve overeenkomsten als kern van hun arbeidsregels.
[Edited by Luca Bertuzzi/Nathalie Weatherald]
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’