Na drie kwartalen van daling groeide de consumptie van huishoudens aanzienlijk (+1,8% op kwartaalbasis, seizoengecorrigeerd) dankzij een contractloonstijging van 6,9% jaar-op-jaar. Het leverde met 0,8 procentpunt de grootste bijdrage aan de bbp-groei in het vierde kwartaal. Nederlandse huishoudens kochten meer in binnen- en buitenland, wat bijdroeg aan een toename van de import. De aankopen van duurzame goederen en vooral diensten in Nederland bleven op een hoog niveau, terwijl de groei van de binnenlandse consumptie van voedingsmiddelen en dranken stagneerde.
De overheidsconsumptie nam toe, zij het in een langzamer tempo (0,4%) dan in voorgaande kwartalen. Ook de werkgelegenheid nam toe, vooral in het openbaar bestuur en het onderwijs.
Net als bij de particuliere consumptie vertoonde ook de Nederlandse internationale handel de eerste tekenen van een kentering. Na drie kwartalen met krimp is de groei iets groter geworden, maar de netto bijdrage van de handelsbalans (export minus import) aan het bbp bleef dicht bij nul als gevolg van een vergelijkbare stijging van de import. Positieve handelsontwikkelingen deden zich alleen voor in de goederenhandel, aangezien de export en import van diensten krompen. Buitenlandse consumenten kochten meer in Nederland, wat bijdroeg aan een stijging van de export in het vierde kwartaal.
Zoals verwacht zijn de investeringen voor het tweede kwartaal op rij gekrompen, een aanzienlijke daling van 2,1% vergeleken met het derde kwartaal. De aankopen van transportmaterieel waren lager, maar de krimp had een bredere basis en de investeringen in machines, software, woningen en commerciële gebouwen krompen. Alleen de investeringen in ICT-apparatuur en onderzoek en ontwikkeling (R&D) stegen. Omdat bedrijven de voorraden nog steeds als ‘te groot’ beschouwen, hebben voorraadreducties de neiging de totale investeringsgroei en daarmee de bbp-groei af te remmen. Dit omvat onder meer het terugdringen van de gasbesparing. Vooruitkijkend verwachten we dat deze investeringen in 2024 verder zullen krimpen, omdat hogere financieringskosten een vertraagd negatief effect hebben op de uitgaven voor capaciteitsuitbreiding.
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’