Burgemeester Vimke Halsema van Amsterdam verontschuldigt zich voor de slavernij van de stad afgelopen donderdag tijdens een herdenkingsfeest voor de afschaffing van de doodstraf in het Osterpark. Foto met dank aan Amsterdam
1 juli (UPI) – Amsterdam heeft donderdag als eerste Nederlandse stad excuses aangeboden voor haar rol in de slavenhandel.
Vimke Halsema, burgemeester van de hoofdstad van Nederland, verontschuldigen in Toespraak gehouden tijdens de Keti Kuti-ceremonie, ter gelegenheid van de datum waarop het Koninkrijk der Nederlanden de slavernij in de Zuid-Amerikaanse natie Suriname en in de Caribische koloniën in 1863 afschafte.
In Suriname zouden tot slaaf gemaakte mensen niet nog een decennium vrij zijn omdat de wet voorzag in een verplichte overgangsperiode van 10 jaar, volgens Het Centre for African Studies Leiden, een wetenschappelijk instituut in Nederland.
De ceremonie werd gehouden in het Dutch Slavery Past National Memorial in het Oosterpark met alleen genodigden vanwege COVID-19-beperkingen, maar werd live uitgezonden, NL Times meldde.
“Namens het college van burgemeester en wethouders bied ik mijn excuses aan voor de actieve deelname van de Amsterdamse gemeenteraad aan het handelssysteem van koloniale slavernij en de wereldhandel van tot slaaf gemaakte mensen”, schrijft Halsema in de brief. “Geen enkele Amsterdamse die nu leeft is verantwoordelijk voor het verleden… Als directie nemen wij hiervoor onze verantwoordelijkheid.”
De aankondiging maakte Amsterdam de eerste Nederlandse stad die zich formeel verontschuldigde voor de daad, aldus de NL Times. Rotterdam, Den Haag en Utrecht erkenden ook indirect baat te hebben bij slavernij, maar verontschuldigden zich niet formeel.
Keti Koti, wat ‘gebroken ketenen’ betekent in het Sranantongo-taal, wordt sinds 2002 in verschillende Nederlandse steden gevierd op de afschaffingsdatum van 1 juli, Nederlands nieuws gemeld.
Vorig jaar heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Adviesraad Dialooggroep Verleden Slavernij opgericht om een maatschappelijke dialoog te organiseren over “het Nederlandse slavernijverleden en de impact ervan op de hedendaagse samenleving”. volgens website van het ministerie.
“Erkenning is een belangrijke stap voor Nederland als geheel”, zei de adviesgroep afgelopen donderdag in een verklaring over slavernij, waarin een aantal aanbevelingen is opgenomen.
De raad adviseerde onder meer om 1 juli te erkennen als nationale herdenkingsdag, een nationaal onderzoeksprogramma te starten om te kijken naar het verleden en de impact van slavernij vandaag, en dat er meer aandacht komt voor het slavernijverleden binnen de onderwijssysteem.
De raad adviseerde ook de actieve strijd tegen geïnstitutionaliseerde discriminatie en racisme in de samenleving, een nationale faciliteit om het slavernijdossier onder de aandacht te brengen, erkenning van Tula Rigo en andere voorvechters van slavernijverzet en het creëren van financiering voor herstelfondsen.