De Nederlandse economie zit nog steeds in een recessie knal

De Nederlandse economie zit nog steeds in een recessie  knal
-0,2%

BBP in Nederland

3Q23 (QonQ)

De krimp in het derde kwartaal betekent dat de recessie voor Nederland officieel nog niet voorbij is. Het bbp was -0,6% lager vergeleken met het derde kwartaal van 2022. De huidige vertraging is oppervlakkig; We hebben geen grote verschuivingen op de arbeidsmarkt gezien. Hoewel de werkgelegenheid zeer licht is gekrompen in termen van gewerkte uren, is zij blijven groeien in termen van het aantal banen en het aantal werkzame personen.

Dalingen in voorraden, investeringen en export, terwijl de totale consumptie bleef groeien

De grootste rem op de bbp-groei in het derde kwartaal was de daling van de voorraden (-0,4%-punt). Dit was te verwachten omdat bedrijven blijven aangeven dat zij hun voorraadniveaus te groot vinden. Ook de investeringen daalden, met -1,8%, wat een andere belangrijke reden was voor de aanhoudende technische recessie. Dit was vooral het gevolg van een daling in de aanschaf van transportmaterieel, maar de investeringen in machines, infrastructuur, ICT-apparatuur, woningen en bedrijfsgebouwen werden beïnvloed. Alleen de investeringen in immateriële activa zoals R&D en software stegen.

De handel kromp, maar de netto bijdrage van de handelsbalans (export minus import) aan het bbp was positief vanwege de lagere import. Het is vermeldenswaard dat de goederenexport (-1,7%) en import (-2,8%) daalden, terwijl de dienstenexport (-0,8%) en import (-0,2%) gematigder krompen. Terwijl de binnenslands geproduceerde export eronder leed, nam de wederuitvoer toe.

De gezinsconsumptie stabiliseerde zich naarmate de inflatie aanhield; De nominale consumptie steeg opnieuw (1,3%) na een daling in het laatste kwartaal. Terwijl de buitenlandse consumptie in Nederland steeg (als bijdrage aan de export) en Nederlandse huishoudens meer in het buitenland kochten (als bijdrage aan de import), daalde de binnenlandse consumptie. Er werd binnen Nederland minder diensten en duurzame goederen gekocht, maar er was sprake van groei in de binnenlandse consumptie van voedsel en dranken.

De overheidsconsumptie was de enige uitgaven die significant stegen, met een groei van 0,6% op kwartaalbasis. De werkgelegenheid in het openbaar bestuur en het onderwijs nam toe.

De energievoorzieningssector, entertainment en cultuur zijn de belangrijkste redenen voor de algehele krimp

Van de Nederlandse industrieën lieten de energievoorzieningssector (-7,4% op kwartaalbasis) en de vrijetijds- en cultuursector (-2,5%) een opmerkelijke daling van de toegevoegde waarde zien. Ook de ICT-sector (-0,4%), de bouw (-0,4%), de sector handel, transport en horeca (-0,1%, inclusief de detailhandel, waarvan de omzet op kwartaalbasis met -1,2% daalde) en de zakelijke dienstverlening ( – 0,1%). Contracteren.

De productiesector kromp voor het derde kwartaal op rij (-0,1% k/k), en dit begint meer op een recessie te lijken. Tabak, leer, schoenen, machines en medicijnen werden het zwaarst getroffen door de daling van de industriële productie.

De sectorale groei was het sterkst in de mijnbouw en delfstoffenwinning (d.w.z. olie en gas, 11,5%), financiële diensten (0,7%), onroerend goed (0,7%), en water en afval (0,7%), terwijl landbouw en visserij (0,3%) en de overheid en het onderwijs groeiden, en de gezondheidszorg (0,3%) lichtjes.

Er wordt verwacht dat de gematigde groei zal terugkeren

Deze cijfers over het derde kwartaal vragen niet om een ​​grote herziening van onze verwachtingen. Ondanks het negatieve cijfer voor het derde kwartaal van 23 verwachten we dat er in het vierde kwartaal weer wat groei zal optreden. Hoewel dit zeker geen uitgemaakte zaak is, zien we hier al positief nieuws. Enquêtegegevens van de Europese Commissie Dit geeft aan dat de vooruitzichten voor bedrijven verbeteren, vooral in de bouw- en detailhandelssector. Dit laatste is in lijn met stijgende prijzen en huizenmarkttransacties. Wij verwachten dat de inflatie verder zal vertragen en dat de consumenten, nu de lonen stijgen (stijging van 6,5% op jaarbasis in oktober), over een grotere koopkracht beschikken.

Ook de commerciële dienstensector is optimistischer over de vraag in de nabije toekomst. De verwachting is echter dat de bbp-groei onder zijn potentieel zal blijven. We verwachten vooral dat de negatieve trend in de investeringen zich zal voortzetten, gezien de zwakke mondiale conjunctuurcyclus en de hoge financieringskosten.