De grootste rem op de bbp-groei in het derde kwartaal was de daling van de voorraden (-0,4%-punt). Dit was te verwachten omdat bedrijven blijven aangeven dat zij hun voorraadniveaus te groot vinden. Ook de investeringen daalden, met -1,8%, wat een andere belangrijke reden was voor de aanhoudende technische recessie. Dit was vooral het gevolg van een daling in de aanschaf van transportmaterieel, maar de investeringen in machines, infrastructuur, ICT-apparatuur, woningen en bedrijfsgebouwen werden beïnvloed. Alleen de investeringen in immateriële activa zoals R&D en software stegen.
De handel kromp, maar de netto bijdrage van de handelsbalans (export minus import) aan het bbp was positief vanwege de lagere import. Het is vermeldenswaard dat de goederenexport (-1,7%) en import (-2,8%) daalden, terwijl de dienstenexport (-0,8%) en import (-0,2%) gematigder krompen. Terwijl de binnenslands geproduceerde export eronder leed, nam de wederuitvoer toe.
De gezinsconsumptie stabiliseerde zich naarmate de inflatie aanhield; De nominale consumptie steeg opnieuw (1,3%) na een daling in het laatste kwartaal. Terwijl de buitenlandse consumptie in Nederland steeg (als bijdrage aan de export) en Nederlandse huishoudens meer in het buitenland kochten (als bijdrage aan de import), daalde de binnenlandse consumptie. Er werd binnen Nederland minder diensten en duurzame goederen gekocht, maar er was sprake van groei in de binnenlandse consumptie van voedsel en dranken.
De overheidsconsumptie was de enige uitgaven die significant stegen, met een groei van 0,6% op kwartaalbasis. De werkgelegenheid in het openbaar bestuur en het onderwijs nam toe.
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’