Het Zweedse voorzitterschap heeft een compromistekst verspreid over de EU-richtlijnen voor platformwerkers met slechts kleine wijzigingen, waaruit blijkt dat na maanden van vastgelopen onderhandelingen in de EU-ministerraad een politiek akkoord binnen handbereik zou kunnen zijn.
De onderhandelingen hebben de laatste tijd niet veel opgeleverd, aangezien de regeringen van de EU verdeeld zijn over de ambitie van de tekst, met name de juridische aanname van een baan.
De richtlijn, voor het eerst voorgesteld door de Commissie in december 2021, gaat uit van een wettelijk vermoeden om onder bepaalde omstandigheden arbeid van zelfstandige naar werknemer te herclassificeren.
Het beoogt ook het beheer van algoritmen op de werkplek te reguleren – een primeur op EU-niveau.
In december slaagde het Tsjechische voorzitterschap er niet in voldoende steun te krijgen bij de EU-landen, en de Europese Commissie waarschuwde dat de lidstaten afweken van haar aanvankelijke “evenwichtige” voorstel.
Ondertussen keurde het Europees Parlement begin februari zijn mandaat voor onderhandelingen tussen instellingen of “trojka’s” goed.
Het bereiken van een standpunt in de EU-Raad tijdens de ministeriële bijeenkomst in juni is van cruciaal belang als de betrokken wetgevers voor het einde van dit mandaat een definitief akkoord willen bereiken.
Optimisme met kanttekeningen
In de afgelopen weken heeft het Zweedse voorzitterschap de materialiteit van het wettelijk vermoeden aangescherpt en heeft het geprobeerd de regelgevende discretionaire bevoegdheid van de lidstaten bij het toepassen van het vermoeden op nationaal niveau te verduidelijken.
Een eerste ontwerp van een compromis dat medio maart werd verspreid, was bedoeld om staten die voorstander zijn van een brede veronderstelling te verzoenen met degenen die bang zijn dat een al te restrictieve wettelijke bepaling een einde zou kunnen maken aan freelancen en zou kunnen leiden tot massale herclassificatie.
Het tweede compromis, dat op 14 april door EURACTIV werd ingezien, suggereert dat de EU-Raad dicht bij een akkoord op technisch niveau zou kunnen komen, aangezien de veranderingen nu klein zijn en neerkomen op een specifiek gebruik van juridische taal.
“De deal van juni is redelijk binnen handbereik. Het gesprek is blijkbaar overgegaan op semantiek”, vertelde een bron dicht bij de zaak op voorwaarde van anonimiteit aan EURACTIV.
De deal is echter nog niet bevestigd. En volgens een diplomatieke bron die EURACTIV sprak, blijft Spanje resoluut tegen het voorstel. Madrid heeft strengere platformregels en zal in juli het roer overnemen in de onderhandelingen.
Het andere grote vraagteken is Duitsland, dat de kaart al maanden dicht bij de borst houdt en zich onthoudt tijdens de ministeriële bijeenkomst van december, waardoor het onduidelijk is hoe de regering zal stemmen.
“We hebben nog geen overeenstemming bereikt”, vertelde een andere diplomatieke bron aan EURACTIV, waarbij hij opmerkte dat er “zeer beperkte vooruitgang” was geboekt met de artikelen over wettelijk vermoeden.
Deze nieuwe compromistekst zal op 24 april worden besproken in de Werkgroep Sociale Zaken, een technisch orgaan dat de werkzaamheden op politiek niveau voorbereidt. Hoewel deze bijeenkomst zal aangeven of het haalbaar is om tot een akkoord te komen, zullen alleen de EU-ambassadeurs het bijna laatste woord over de kwestie geven.
Toepasselijkheid van het wettelijk vermoeden
De lidstaten hebben eerder hun bezorgdheid geuit over het feit dat de definitie van een werknemer verschilt tussen de verschillende gebieden van de nationale wetgeving, zodat een herclassificatie van een werknemer onder de nieuwe richtlijn verschillende implicaties kan hebben, afhankelijk van de wettelijke verbanden tussen de gebieden van de toepasselijke wetgeving.
Het voorzitterschap was van plan dit in een eerdere schikking op te nemen door een voorbehoud toe te voegen aan de wettekst, waarin staat dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat elke heringedeelde werknemer dezelfde rechten heeft “als elke andere werknemer in een vergelijkbare situatie in die lidstaat”.
Na vrees dat de formulering te ruim zou zijn, heeft het voorzitterschap een nieuwe wetstekst opgesteld, waarin nu wordt voorgesteld dat de lidstaten “ervoor moeten zorgen dat platformwerkers rechten hebben met betrekking tot die arbeidsrelatie”.
Beoordeling van niet-toepassing van het bewijs
Het tweede punt van zorg betrof de algemene uitzondering die de Tsjechische tekst aan het richtlijnvoorstel heeft toegevoegd, waarbij de bevoegde nationale autoriteiten “naar eigen goeddunken” het vermoeden zouden kunnen toepassen als blijkt dat het met succes zal worden weerlegd in gerechtelijke of administratieve procedures.
“Pro-vermoeden”-lidstaten zoals Nederland, Spanje en België hebben gewaarschuwd dat de reikwijdte voor de uitzondering te ruim is.
Het Zweedse voorzitterschap heeft het in zijn eerste compromis in maart verkleind door duidelijk te maken dat de beperking alleen in werking kan worden gesteld als de bevoegde autoriteiten op eigen initiatief handelen, en dat de contractuele relatie die onder de loep wordt genomen duidelijk geen arbeidsrelatie is zoals gedefinieerd door de nationale wet of collectieve overeenkomsten.
Verdere verduidelijkingen over de formulering werden toegevoegd in de tweede iteratie van de schikking die afgelopen vrijdag circuleerde om te specificeren dat “het duidelijk moet zijn dat de persoon die het werk van het platform doet, geen werknemer van het platform is.” Verbonden partijen zijn dienovereenkomstig aangepast.
Andere verduidelijkingen
Het voorzitterschap voegde er ook aan toe dat de Commissie bij de evaluatie van de tenuitvoerlegging van de richtlijn bijzondere aandacht moet besteden aan de invloed van tussenpersonen, zoals wervingsbureaus, waar werknemers platformwerk verrichten via onderaanneming.
Het voorzitterschap benadrukt in de inleiding van de middelste tekst dat er een “duidelijke toezegging” moet zijn om bemiddelaars binnen het toepassingsgebied van de richtlijn te houden.
Tot slot zijn partijen die aan de zijlijn raken aan de effectieve impact van aanname herzien.
[Edited by Alice Taylor]
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’