Het verminderen van de belastingvrijstelling voor buitenlandse werknemers wier vaardigheden niet beschikbaar zijn in Nederland zal volgens een analyse van het ministerie van Financiën resulteren in een daling van 15 tot 20% van het aantal hoogopgeleide immigranten.
Het belastingvoordeel, bekend als de 30%-regel, gaf oorspronkelijk een selecte groep bijna een derde van hun inkomen vrij van Nederlandse belastingen gedurende vijf jaar, de typische verblijfsduur.
Uit een onafhankelijk onderzoek door het SEO Onderzoeksbureau bleek dat de 30%-regel effectief en effectief was en bijdroeg aan het versterken van de Nederlandse economie. Het constateerde dat de verlaging, die vorig jaar door de regering werd goedgekeurd, zou leiden tot een daling van het aantal hoogopgeleide immigranten “en een negatief effect zou hebben op het ondernemingsklimaat.”
Bevestigt angsten Bedrijf Deskundigen stelden vorig jaar dat ze de banen binnenkort niet meer zouden kunnen vervullen en dat de grotendeels symbolische verandering in de toewijzingen feitelijk economische schade voor Nederland zou veroorzaken.
Positief economisch
Sinds dit jaar is de belastingvermindering verschoven naar een glijdende schaal, met 20 maanden belastingvermindering van 30%, 20 maanden van 20% en 20 maanden van 10%. Maar uit het rapport blijkt dat dit veel duurder is om te beheren dan het toepassen van een vast tarief. “Een hoger percentage trekt een groter aantal hoogopgeleide immigranten aan, wat het ondernemingsklimaat verbetert en een positieve bijdrage levert aan de economie”, aldus het rapport.
Het volledig afschaffen van de belastingvrijstelling zou resulteren in een daling van 40% van het aantal goed geïnformeerde immigranten. De verlaging ervan zal negatieve gevolgen hebben voor alle soorten Nederlandse bedrijven, van start-ups tot MKB-bedrijven en grote ondernemingen. “De positieve impact van de regeling op de instroom van kennismigranten levert budgettair grotere winsten op dan de kosten van de regeling, omdat alle gebruikers minder belasting betalen”, aldus het SEO-rapport.
De onderzoekers hebben de positieve indirecte economische effecten van het belastingvoordeel niet berekend, maar zeggen dat deze onder meer bestaan uit meer belastinginkomsten over de toegevoegde waarde, meer banen als gevolg van de toegenomen vraag naar diensten en hogere salarissen voor andere werknemers “als gevolg van de verspreiding van kennis. .” “De inbreng van het bedrijfsleven draagt ook bij aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen”, zegt ze.
Wie heeft de belastingvrijstelling?
In 2022 genoten ongeveer 110.000 mensen in Nederland (ongeveer 0,6% van de bevolking) van belastingvermindering – waarmee werd voldaan aan de lacunes in specialistische vaardigheden en aan een aantal andere vereisten. Zij zijn vaker hoogopgeleid, jonger dan 35 jaar, zonder kinderen, mannen, hebben een bovengemiddeld inkomen en werken fulltime.
Uit een vragenlijst ingevuld door ongeveer 7.000 mensen met de uitspraak bleek dat drie op de tien zeiden dat ze meer uitgeven aan de kosten van levensonderhoud in Nederland. Velen verkozen Nederland vanwege de concessie boven andere landen, en toen dit in 2019 werd teruggebracht van acht naar vijf daalde hun aantal met 19,6%.
De regeling genereert netto belastinginkomsten van gemiddeld € 128,5 miljoen per jaar, dankzij banen in Nederland die hier anders niet zouden zijn gevestigd.
De 30%-regel verhoogt de huizenprijzen niet significant
Het rapport ontkracht ook het idee dat “de 30%” verantwoordelijk is voor de torenhoge huurprijzen in plaatsen als Amsterdam, zoals werd beweerd tijdens de verkiezingscampagne van NSC-leider Peter Umtzigt. “Vergeleken met de totale bevolking is er vrijwel geen impact op de prijzen die economisch significant is”, aldus het rapport.
“In sommige gebieden, zoals Amsterdam, kan er sprake zijn van een impact op de huur- en koopprijzen, die zeer bescheiden is vergeleken met de totale prijsstijging tijdens de beoordelingsperiode.”
Het effect van de 30%-regeling op de Amsterdamse huizenprijzen in 2022, zo berekende hij, was een stijging van de huurprijzen met 0,9% en de huizenprijzen met 1,8%. Dit was grofweg een tiende van de totale prijsinflatie van ongeveer 11% dat jaar vanwege andere redenen, zoals lokale belastingvoordelen en prijsstijgingen voor verhuurders.
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’