Het Nederlandse bbp kromp in het tweede kwartaal van 2023 met -0,3% op kwartaalbasis, na een krimp van -0,4% tussen januari en maart.
Ook het bbp was in het tweede kwartaal -0,3% lager vergeleken met hetzelfde kwartaal in 2022. De belangrijkste redenen voor de krimp op kwartaalbasis waren de lagere goederenuitvoer, de lagere consumptie van huishoudens en de hogere import.
Ook de Nederlandse export presteerde in de eerste maanden van het jaar zwak, met een krimp van -0,7% in het tweede kwartaal. Dit is uitsluitend te wijten aan het feit dat de uitvoer van goederen met -1,4% daalde, terwijl de uitvoer van diensten met 2,5% groeide. De bijdrage van de nettohandel aan de bbp-groei (-1,0%) was slechter dan deze cijfers suggereren, aangezien de invoer van goederen (0,7%) en diensten (0,1%) steeg (0,5%).
Na de nettohandel was het de daling van de gezinsconsumptie die de grootste rem zette op de bbp-groei (-0,7%-punt), waarbij de krimp een zeer grote 1,6% op kwartaalbasis bedroeg. Dit was veel slechter dan verwacht op basis van voorlopige maandcijfers. De aankopen van Nederlandse consumenten in het buitenland zijn afgenomen en tegen de verwachtingen in hebben zij hun consumptie van binnenlandse diensten verminderd. Ondertussen daalde ook de consumptie van voedingsmiddelen, dranken en tabak in eigen land, in lijn met de verwachtingen. Consumenten die in het buitenland wonen, kopen echter meer in Nederland.
De investeringen, exclusief voorraadmutaties, stegen zoals verwacht met 1,3%. De groei van de brutoinvesteringen op kwartaalbasis was vooral sterk in transportmaterieel (9,9%), machines en andere uitrusting (2,6%) en niet-residentiële gebouwen (1,2%). De investeringen in immateriële activa (0,2%), zoals software, databases en onderzoek en ontwikkeling, stagneerden, terwijl de investeringen lager waren in ICT-apparatuur (-0,5%), infrastructuur (-1,0%) en huisvesting (-2,2%). .
De voorraadverandering was positief en droeg aanzienlijk (0,9 procentpunt) bij aan de bbp-ontwikkeling. Deze stijging kwam als een verrassing, aangezien een groot percentage van de detailhandels- en productiebedrijven de voorraden al geruime tijd als “te groot” beschouwt (volgens Recente onderzoeken uitgevoerd door de Europese Commissie) en zou daarom naar verwachting verder dalen.
De overheidsconsumptie groeide met 0,7%. Deze trend was verwacht, in lijn met het ambitieuze regeerakkoord van het kabinet (dat onlangs is gevallen). De groei was vooral sterk in de collectieve overheidsconsumptie (1,3%), maar was ook zichtbaar in de individuele finale overheidsconsumptie (0,4%). Cijfers over de werkgelegenheid suggereren dat dit laatste zou kunnen worden aangedreven door de gezondheidszorgconsumptie en het onderwijs.
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’