AMSTERDAM, 30 mei (Reuters) – Nederland staat op het punt een grondige herziening door te voeren van zijn particuliere pensioensector van 1,45 biljoen euro, de grootste van Europa. Uitgaven.
Na jaren van debat heeft de Nederlandse Eerste Kamer dinsdag definitieve goedkeuring gegeven aan een overstap naar een systeem met “vaste bijdragen”, dat volgens aanhangers betere resultaten zal opleveren – hoewel tegenstanders hebben gewaarschuwd voor extra risico’s.
Van oudsher betalen Nederlandse werknemers en werkgevers particuliere pensioenfondsen die een bepaald eindpensioen garanderen – een steeds zeldzamer voorbeeld van een “defined benefit”-systeem.
Samen met het AOW-stelsel stelde dit Nederlandse werknemers in staat een groot deel van hun inkomen na pensionering te behouden.
Het Nederlandse systeem geldt als model, maar heeft het de afgelopen jaren moeilijk gehad. De rentetarieven en premies waren te laag om de fondsen in staat te stellen de inflatie bij te houden, en de bezuinigingen op de dreigende uitkeringen waren groot.
Verslechterende dekkingsgraden leidden tot discussies over wie de gezamenlijke pot claimde, terwijl gepensioneerden aandrongen op inflatie-indexering.
Onder de nieuwe regels zullen ongeveer 180 Nederlandse pensioenfondsen individuele werknemers en gepensioneerden vertellen welk deel van de collectieve rol daadwerkelijk hun deel is – en welke voordelen ze realistisch gezien kunnen verwachten.
Het nieuwe systeem maakt het gemakkelijker om uitbetalingen te verhogen wanneer investeringen het goed doen en te verlagen wanneer de markten inzakken.
Er zullen echter solidariteitsmechanismen worden ingebouwd om het effect van slechte jaren op investeringen af te vlakken en ervoor te zorgen dat mensen hun pensioen blijven ontvangen zolang ze leven.
In 2028 moeten fondsen de nieuwe regels gaan toepassen.
($ 1 = 0,9084 euro)
Verslag van Bart Meijer en Yoruk Bahceli; Bewerking door David Holmes
Onze normen: Vertrouwensprincipes van Thomson Reuters.
‘Webgeek. Wannabe-denker. Lezer. Freelance reisevangelist. Liefhebber van popcultuur. Gecertificeerde muziekwetenschapper.’